Tips voor kinderen

Het is voor kinderen belangrijk dat ze weer buiten spelen, met mijn tips geef ik je weer wat handvatten. Ook kun je op mijn recepten pagina enkele traktaties of gezonde snacks voor kinderen vinden!

Nodig: een bal

Gooi de bal zo hoog mogelijk in de lucht. Tegelijkertijd roep je: ‘stand in de bal en de bal is voor…’ met de naam van de persoon. Iedereen rent weg. De persoon die geroepen is moet zo snel mogelijk de bal pakken. Zodra hij of zij de bal vast heeft moet iedereen stoppen met rennen. De tikker mag drie grote stappen met de bal verzetten en moet dan iemand afgooien. Als iemand drie keer is afgegooid dan mag hij of zij niet meer meedoen.

Nodig: bal, lege plastic flessen.

Als je met twee kinderen dit spel speelt dan heb je twee flessen nodig. Vul deze met water en zet ze op de grond. Voetballend moet je de flessen omtrappen. Als jouw fles omvalt mag je die pas weer rechtopzetten als je de bal hebt gepakt. Je hebt verloren als jouw fles als eerste leeg is.

Met je vriendje of vriendinnetje kun je een leuk spelletje doen met de tuinsproeier. Eén van jullie twee zit bij de kraan en draait die open en dicht. De ander moet proberen onder de tuinsproeier door te lopen zonder nat te worden. Word je wel nat, dan wissel je van beurt.

Nodig: hoepel of stoepkrijt en een bal.

Leg een hoepel op de grond of teken met stoepkrijt een cirkel op de stenen. Ga allebei drie grote passen van de cirkel af staan. Probeer de bal midden in de cirkel te gooien. Is dit te makkelijk? Ga dan nog een pas achteruit!

Blikspuit is een spel wat door klein en groot gespeeld wordt. Eerst aftellen wie hem wezen moet; die moet dan bij een blik (of bal) staan en aftellen tot de anderen zich verstopt hebben. Hij moet proberen ze allemaal te vinden; naar het blik (bal) lopen en de naam roepen van het gevonden kind, voordat er iemand de kans krijgt het blik (of de bal) weg te trappen. Als dat gebeurt mogen ze zich allemaal weer ver­stoppen. Zijn ze allemaal gevonden, dan is degene die het éérst gevonden hem.

Een spel voor 10 tot 30 spelers. Er wordt een vak afgezet als olifanten territorium. Twee spelers worden aangewezen als jagers, de overige spelers zijn de olifanten. De jagers lopen om het vak en “jagen” met een zachte bal op de olifanten. Een olifant wordt gevangen als deze wordt geraakt (niet op het hoofd). Elke geraakte olifant wordt jager. De laatste olifant is natuurlijk de winnaar.